Brandslanghaspel informatie

Brandslanghaspel informatie

Waar moet ik rekening mee houden bij de keuze van brandslanghaspels

Brandslanghaspels worden meestal voorgeschreven door de gemeente in combinatie met een gebruikersvergunning. Brandslanghaspels zijn eenvoudig te bedienen en hebben een onbeperkte hoeveelheid blusmiddel en dit blusmiddel is ook goedkoop.

Wanneer brandslanghaspels geëist zijn, dient men elke plaats in het pand te kunnen bereiken met de brandslang. Daar mag dan 5m bij worden opgeteld als zijnde de lengte van de waterstraal (worplengte).

Zorg dat de slang bij gebruik niet door brand- en/of rookwerende deuren gevoerd wordt. Deze deuren moeten na gebruik vanzelf weer sluiten. In de praktijk komt dat erop neer dat er in elk brand- en of rookcompartiment voldoende brandslanghaspels aanwezig moeten zijn.

Plaats brandslanghaspels zo veel mogelijk bij (nood)uitgangen. Degene die de brand ontdekt kan dan eerst alarm slaan, de brand melden, controleren of er nog steeds een veilige vluchtroute is, en dan beslissen of hij nog gaat proberen de brand te blussen. Als de bluspoging niet lukt en er plotseling veel rookontwikkeling is, dan kan die persoon de uitgang vinden door eenvoudig de brandslang te volgen.

Een nadeel is echter dat bij verkeerd gebruik van water, de brand zich ook kan verspreiden. Daarbij kunnen onder spanning staande branden niet veilig worden geblust. Bij het blussen met water kan ook waterschade ontstaan.

Brandslanghaspels worden vast in een pand aangebracht en verschillen in typen. Brandslanghaspels verschillen onderling in kwaliteit, slanglengte en dikte. Voor iedere situatie is daarom een geschikte brandslanghaspel voor handen. De aanvoerleiding van een brandslang is dikker dan een waterleiding voor een kraan. De meest gangbare maat is 22mm

Regelgeving

In het Bouwbesluit 2012 is geregeld wanneer in gebouwen brandslanghaspels moeten worden aangebracht en welk aantal. Brandslanghaspels moeten voldoen aan de norm NEN-EN 671-1. Volgens het Bouwbesluit geldt bovendien dat brandslanghaspels:

1: moeten zijn aangesloten op de drinkwatervoorziening van een gebouw
2: niet in een vluchttrappenhuis mogen liggen
3: een slang van maximaal 30 meter mogen hebben
4: een waterdruk (statische druk) moeten hebben van tenminste 100 kPa
5: een wateropbrengst (capaciteit) moeten hebben van ten minste 1,3 kubieke meter per uur (m3/h). Hierbij wordt uitgegaan van het gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels die zijn aangesloten op dezelfde drinkwatervoorziening.

Bij bepaalde temperaturen kan de legionellabacterie voorkomen in het stilstaande water in de slang. Om te voorkomen dat de brandslang voor oneigenlijke doeleinden wordt gebruikt, waarbij een legionellabesmetting zou kunnen ontstaan, worden de hoofdkranen van de brandslanghaspels vaak verzegeld en worden keerkleppen gemonteerd.

Wanneer een brandslanghaspel in een kast wordt gemonteerd, dient aan de buitenzijde een pictogram te worden aangebracht.

Hoe blust u?

1: Draai eerst de hoofdkraan geheel open. De slang komt nu onder druk te staan. Controleer dit door de kraan op de spuitmond iets te openen. Probeer zo weinig mogelijk schade te veroorzaken.
2: Rol nu de slang geheel uit richting brand. Doe dat liefst niet alleen, maar met meerdere personen.
3: Zet de kraan van de spuitmond open op de sproeistraalstand.
4: Blus de brand.

Controle, beheer en onderhoud

Brandslanghaspels moeten, net als andere installaties in het gebouw, adequaat worden beheerd, onderhouden en gecontroleerd. De REOB erkende onderhoudsbedrijven kunnen voor u bepalen hoe dit onderhoud adequaat moet worden uitgevoerd. Hiervoor wordt door de bedrijven NEN-EN 671-3 gehanteerd.
Uiteraard kan het Brandblussercemtrum dit voor u verzorgen